Aller au contenu principal

Diane d'Orléans


Diane d'Orléans


Diane Françoise Maria da Gloria d’Orléans (Petrópolis, 24 maart 1940), meest bekend als Diane de France, is een schilderes, schrijfster en ondersteuner van kunstenaars.

Biografie

Diane d’Orléans werd geboren in Brazilië als zesde kind van prins Henri van Orléans (1908-1999), graaf van Parijs, troonpretendent voor de Orléanisten, en Isabelle van Orléans (1911-2003). Op 18 juli 1960 trouwde zij op het kasteel van Altshausen met Carl van Württemberg (1936–2022), van 1975 tot zijn dood hoofd van het huis Württemberg. Zij hebben samen zes kinderen. Diane d'Orleans bewoont stamslot Altshausen.

Diane d'Orléans beoefent de schilder- en de beeldhouwkunst. Zij heeft haar werk verschillende malen geëxposeerd sinds 1971. Daarnaast organiseert de hertogin elke twee jaar in de tuinen van het slot een tentoonstelling met werk van jonge kunstenaars. Daarnaast ondersteunt ze charitatieve stichtingen waarvan de Parijse stichting "Les Enfants de la Vie" de belangrijkste is.

Bibliografie

In het Duits
  • Diane Herzogin von Württemberg en Roger Orlik, I.K.H. Diane Herzogin von Württemberg, Prinzessin von Frankreich. Albstadt, Sp-Verlag, 2002 en 2007²
  • Diane von Württemberg, Kunsthandwerk, Gemälde, Skulpturen. Ulm : Süddt. Verl.-Ges., 1991.
In het Frans
  • Princesse Diane de France et Jacqueline Malherbe, Princesse Diane, une artiste royale, Éditions du Rocher, Paris, 2007.

Literatuur

  • Stéphane Bern, Diane de France, la princesse rebelle, Éditions Flammarion, Paris 2003.
  • Philippe de Montjouvent, Le Comte de Paris et sa descendance, Du Chaney Eds, Paris, 1998.
  • Isabelle d’Orléans, comtesse de Paris, Tout m’est bonheur (t. 1), Éditions Robert Laffont, Paris 1978.
  • Isabelle d’Orléans, comtesse de Paris, Tout m’est bonheur, Les Chemins creux (t. 2), Éditions Robert Laffont, Paris 1981.
  • Gothaisches genealogisches Handbuch 7 (2018), p. 168 (Württemberg).

Text submitted to CC-BY-SA license. Source: Diane d'Orléans by Wikipedia (Historical)



Voltaire


Voltaire


Voltaire, pseudoniem van François Marie Arouet (Parijs, 21 november 1694 – aldaar, 30 mei 1778), was een Frans schrijver, essayist, filosoof en vrijdenker. Hij kan worden beschouwd als de prominente voortrekker van de Franse Verlichting. Voltaire had als schrijver grote invloed op het intellectuele leven van zijn tijd. Goethe stelde dat Voltaire de aanstichter was van de Franse Revolutie, omdat hij de oude banden van de mensheid zou hebben losgemaakt.

Levensloop

Geboorte en opleiding

Voltaire werd geboren als zoon van François Arouet, een notaris en Marie-Marguerite Daumart of D'Aumard. De jonge Voltaire kreeg les op de prestigieuze jezuïetenschool in Parijs, het lycée Louis-le-Grand. Hij verliet de school op zijn zestiende en niet lang daarna maakte hij al vrienden bij de Parijse aristocraten. Zijn humoristische gedichten maakten hem populair in die kringen. In 1713 reisde hij met de Franse ambassadeur naar Den Haag.

Filips van Orléans

In 1716 publiceerde hij een satire waarin hij de regent, Filips van Orléans grof - en zonder bewijs - beschuldigde van incest met zijn dochter, de hertogin van Berry. Na een waarschuwing (verbanning uit de stad) vroeg Arouet om pardon, wat hij verkreeg. Eenmaal terug in Parijs recidiveerde hij: in aanwezigheid van een politie-informant maakte hij zeer beledigende opmerkingen over de hertogin van Berry. Hij werd elf maanden opgesloten in de Bastille, een comfortabele gevangenis. Tijdens zijn verblijf aldaar schreef hij Oedipe, dat zijn eerste theatersucces zou worden. De regent en zijn dochter, de hertogin van Berry, waren beiden aanwezig bij de première. Hierna ging hij de naam Voltaire gebruiken. Dat pseudoniem is een anagram van Arouet le jeune, waarbij geen verschil wordt gemaakt tussen i en j, en u en v.

Gravin van Rupelmonde

In 1722 had Voltaire met La Henriade een epos in verzen klaar. Hij ging op reis met de zes jaar oudere Marie-Marguerite d'Alègre, gravin van Rupelmonde. Ze deden eerst een diplomatiek congres in Cambrai aan en gingen eind juni verder naar Brussel, de gravin voor zaken en Voltaire uitkijkend naar een ontmoeting met de verbannen dichter Jean-Baptiste Rousseau. Het draaide anders uit dan verwacht, want de twee begonnen een levenslange vijandschap. Eind september waren de gravin en Voltaire in Den Haag om regelingen te treffen met zijn uitgever Charles Le Vier. De toelating tot uitgeven in Frankrijk was onverwacht geweigerd door de censuur, maar er waren oplossingen. In Rouen werd de Henriade clandestien gedrukt en eind 1739 werden de eerste exemplaren Parijs binnengesmokkeld. Het werd na de Oedipe weer een nieuw succes.

Guy-Auguste de Rohan

In 1726 beledigde Voltaire de machtige jonge edelman Guy-Auguste de Rohan. Deze liet hem door zijn lakeien aframmelen en Voltaire eiste genoegdoening met de wapens. Die bedreigingen werden de overheid te gortig en Voltaire werd een tweede keer opgesloten, ditmaal voor twee weken. Hij kon daarna kiezen: de gevangenis of verbanning. Voltaire koos voor verbanning.

Engeland

Van 1726 tot 1729 woonde hij in Engeland. Voltaire raakte geïnteresseerd in de filosofie van John Locke en de ideeën van de wis- en natuurkundige Isaac Newton. Hij bestudeerde Engelands constitutionele monarchie en de religieuze tolerantie aldaar.

Na zijn terugkeer in Parijs schreef Voltaire de Lettres philosophiques, waarin hij de Engelse gewoontes en instituties prees en het newtonianisme als alternatief voor Descartes' rationalisme introduceerde. Het boek werd geïnterpreteerd als kritiek op de Franse overheid en in 1734 moest Voltaire Parijs opnieuw verlaten.

Leiden

Voltaire volgde college in Leiden, bij de natuurkundige Willem Jacob 's Gravesande en bij de beroemde medicus Herman Boerhaave. Ondertussen verstuurde hij zijn eerste brief naar de Pruisische koning Frederik de Grote, die tegenwoordig als het beste voorbeeld wordt beschouwd van een 'verlicht despoot'.

Émilie du Châtelet

Op uitnodiging van een intelligente en ontwikkelde vriendin, Émilie, marquise du Châtelet, ging Voltaire wonen in haar kasteel in Cirey-sur-Blaise in Lotharingen. Voltaire, de markiezin en de markies vormden een hechte ménage à trois. Verscheidene jaren bestudeerden ze allebei de natuurwetenschappen.

Brussel

Van eind 1739 tot 1743 woonde Voltaire in Brussel, ballingsoord van zijn gezworen vijand Jean-Baptiste Rousseau. Hij vond er bescherming tegen vervolging, maar zocht evengoed het gezelschap van Émilie du Châtelet. Ze woonden in de Wollendriesstraat (huidige Grotehertstraat) en maakten frequent reisjes naar Parijs, Rijsel, Den Haag, Aken en vier keer Berlijn. In Brussel was Voltaire bevriend met de hertog van Arenberg, wiens gebrek aan een goedgevulde bibliotheek ruimschoots werd goedgemaakt door die van Johan de Witt. Hij deed er onderzoek voor zijn Essai sur les moeurs et l'esprit des nations.en legde de laatste hand aan de toneelstukken Zulime en Mahomet. Voltaire was niet te spreken over het intellectuele leven in de stad en hekelde het gebrek aan kennis en de onverschilligheid van het land, "gespeend van geest en vervuld van geloof".

Jean-Philippe Rameau zette het toneelstuk De prinses van Navarra op muziek. In 1746 werd Voltaire toegelaten tot de Académie française.

Stanislas Lezczinsky

In 1748 verbleef hij aan het hof van Stanislas Lezczinsky en bezocht de baden en bronnen vanwege kiespijn.

Frederik de Grote

In 1749, na de dood van de Marquise du Châtelet, die een kind ter wereld bracht van haar minnaar Saint-Lambert, kreeg Voltaire een uitnodiging van Frederik de Grote. Hij nam de uitnodiging naar het hof in Potsdam aan, want beide mannen bewonderden elkaar. Voltaire schreef hem: Wij zijn niet geboren om Plato en Leibniz te lezen, om curven te meten, om feiten in ons hoofd te rangschikken. Wij zijn geboren met een hart dat dorst naar hartstochten en waaraan wij moeten voldoen zonder ons door die verlangens te laten beheersen. Een van de grootste zegeningen die wij de mensheid kunnen brengen is bijgeloof en fanatisme uitroeien, de machthebbers beletten degenen te vervolgen die anders denken. Voltaire kreeg echter verscheidene aanvaringen met Frederik de Grote. Deze liet Voltaires satirische pamflet Akakia verbranden. Hierin werd de wis- en natuurkundige Maupertuis, voorzitter van de Berlijnse Academie van Wetenschappen, als pseudowetenschapper afgeschilderd. Voltaire had zich aan het Berlijnse hof onmogelijk gemaakt en keerde in 1753 terug naar Frankrijk.

Genève

Om uit de handen van de Franse autoriteiten te kunnen blijven, verhuisde Voltaire in 1755 naar Genève, waar hij net buiten de stad een huis liet bouwen met uitzicht op het meer van Genève. In dit huis genaamd Les Délices (tegenwoordig: Institut et Musée Voltaire) schreef hij zijn beroemde gedicht Poème sur le désastre de Lisbonne naar aanleiding van de aardbeving van 1755 te Lissabon. Dit gedicht, waarin Voltaire zijn twijfel uitdrukt over de goedheid van God, zou de aanzet worden tot zijn beroemdste verhaal, Candide, ou l'optimisme. Op Les Délices liet Voltaire veel toneelstukken uitvoeren.

Ferney

Maar, ⁰omdat de Geneefse autoriteiten (evenals trouwens zijn grote tegenhanger Jean-Jacques Rousseau) toneel verderfelijk vonden voor de moraal, week hij een paar jaar later uit naar het Franse Ferney, een plaatsje net ten noorden van de grens van de Geneefse Republiek, zodat hij in geval van nood altijd makkelijk van land kon wisselen. In 1759 kochten hij en zijn nicht en levenspartner Marie-Louise Mignot daar een landgoed, waar hij tot vlak voor zijn dood zou blijven wonen. Voltaire, die door allerlei beleggingen inmiddels een vermogend man was geworden, breidde het landgoed enorm uit en liet akkers en wijngaarden aanleggen, waardoor het dorp tot grote bloei kwam. Hij werd dan ook al snel de seigneur van Ferney genoemd en in 1878 zou het stadje worden omgedoopt tot Ferney-Voltaire.

Voltaire was bij het schrijven van zijn Essai sur les Moeurs tot de conclusie gekomen dat de geschiedenis een lange reeks van misdaden en ellende is. De in 1756 uitgebroken Zevenjarige oorlog sterkte hem in die mening. Voltaire was ondertussen allerminst vergeten door de intelligentsia. Vele filosofen kwamen hem in Ferney opzoeken, onder wie de Franse verlichtingsfilosofen d'Alembert, Baron d'Holbach en de Schotse verlichtingsfilosoof David Hume. "Waar Voltaire is, daar is het centrum van de verlichting". Een prominente, maar niet in de smaak gevallen bezoeker was Giacomo Casanova die in zijn memoires een uitgebreid verslag van zijn bezoek geeft. Voltaire deed hem af met de opmerking: "Er was hier een vreemd mannetje te gast".

Candide

In 1759 verscheen dan Candide. In dit verhaal bekritiseerde Voltaire de optimistisch ingestelde monadenfilosofie van Leibniz, die in de gedaante van de mentor Pangloss het hoe en waarom in de wereld probeert uit te leggen aan de hoofdpersoon, Candide. Tijdens een reis door Europa komt Candide telkens in aanraking met de ongerijmdheden en wreedheid van het aardse bestaan, maar iedere keer verzekert Pangloss hem dat alles gebeurt voor een goed doel in deze wereld die de best mogelijke van alle is. Uiteindelijk lijkt Candide zich bij deze filosofie neer te leggen, en concludeert dat "il faut cultiver son jardin" ("Je moet je tuin onderhouden").

Mensenrechten

Naast zijn literaire inspanningen ging Voltaire zich ook steeds meer bezighouden met allerlei maatschappelijke en juridische misstanden, en werd daarmee een van de eerste voorvechters voor de mensenrechten. Zo mengde hij zich in een zaak in Toulouse, waarbij de protestant Jean Calas onterecht ter dood werd veroordeeld omdat hij de hand zou hebben gehad in de dood van zijn zoon, die zich tot Katholiek zou hebben willen bekeren. Voltaire bestudeerde alle dossiers van de zaak, en hoewel Calas ter dood werd gebracht, werd hij in 1765 postuum toch nog vrijgesproken. Voltaire ging zich daarna meer en meer op gelijksoortige zaken toeleggen. Hij liet in 1762 uittreksels publiceren van Het Testament van Jean Meslier, dat zo subversief was dat hij er een "gekuiste" versie van maakte waarin het radicale atheïsme van Meslier wordt afgezwakt tot het door Voltaire voor maatschappelijk veiliger geachte deïsme. Ook vertaalde hij een geschrift van de Italiaanse jurist Cesare Beccaria (Dei delitti e delle pene) in het Frans, waarin gepleit werd voor afschaffing van de doodstraf en marteling en voor humanisering van de rechtspraak in het algemeen. Hij publiceerde in 1763 zijn Traité sur la Tolérance.

Parijs

Op de leeftijd van 83 jaar keerde Voltaire als een held terug in Parijs. Hij woonde in de Comédie Française de opvoering van zijn laatste toneelstuk Irène (1778) bij, waarna hij een staande ovatie ontving. Enkele weken later werd hij, ondersteund door Benjamin Franklin, binnengeleid in een loge van de Vrijmetselaars.

Overlijden

Voltaire overleed na een ziekbed van enkele maanden in het Hôtel Villette in de parochie Saint-Sulpice van Parijs. De katholieke ars moriendi was niet aan hem besteed, want hij geloofde niet in een hiernamaals. Hij wilde alleen het absolute minimum doen om een normale begrafenis te krijgen en zijn filosofische partij te beschermen, zonder afstand te moeten nemen van zijn geschriften, de Openbaring of de goddelijkheid van Christus te moeten erkennen, of de eucharistie te moeten ondergaan. Uit de geestelijken die hem in de gaten hielden selecteerde hij abbé Gaultier, die hem op 2 maart de biecht afnam en absolutie schonk. Voltaire legde ook een schriftelijke verklaring af waarin hij zich onder meer (in voorwaardelijke wijs) excuseerde aan de Kerk, en die ook de frase bevatte: "ik sterf in de heilige katholieke godsdienst waarin ik ben geboren". Op 30 maart werd hij uitgebreid gefêteerd in de Académie française, in de Comédie-Française en door grote menigten op straat. In mei gaf hij bloed op en kreeg hij zware dosissen opium om de pijn te verlichten. De Kerk probeerde nog een betere retractie te bekomen, maar dat wist hij af te wimpelen tot de dood op 30 mei intrad.

Bibliotheek

Zijn bibliotheek werd opgekocht door Catharina de Grote en omvatte 22.000 brieven. Zij worden nog altijd bewaard in de Russische Nationale Bibliotheek in Sint-Petersburg.

Begrafenis

Door het gebrek aan een bevredigende retractie was het allesbehalve zeker dat Voltaire in gewijde grond zou worden begraven. Aartsbisschop Christophe de Beaumont wilde het niet toelaten, maar Voltaires neef, abbé Mignot, was hem te snel af en zorgde voor een voorlopige rustplaats in het bisdom Troyes in de abdij van Sellières, waarvan hij commenditair abt was. In 1791 werden de stoffelijke resten door het revolutionaire bewind met plechtig vertoon verplaatst naar het Pantheon in Parijs. Toen dit gebouw in 1815 weer een kerk werd, liet Lodewijk XVIII Voltaire daar rusten, omdat volgens de koning het "hem goed zou doen om af en toe een mis te horen".

Voltaire en godsdienst

Hoewel Voltaire naarmate hij ouder werd steeds cynischer en sceptischer werd ten aanzien van de wereld en van God, zou hij nooit van zijn geloof vallen. Zo liet hij op de door hem opgerichte kerk in Ferney de tekst "Deo erexit Voltaire" (door Voltaire opgericht voor God) aanbrengen. Het geloof van Voltaire was deïstisch, hoewel hij zichzelf een theïst noemde. Het deïsme houdt in dat God, de zogenaamde 'Dieu Horloger', het universum als een klok geschapen heeft en dit aan de gang heeft gebracht, waarna het zichzelf blijft voortbewegen. Hij geloofde dus niet in een God die direct ingrijpt in het menselijk bestaan.

Voltaire richtte zich tegen het christendom omdat dat het belangrijkste obstakel vormde op weg naar de beschaving door belangrijke vraagstukken zoals de schepping en de moraal niet te onderwerpen aan de rede, maar ze over te laten aan geloof. Daarbij haalde hij zijn inspiratie bij een verscheidenheid aan moderne voorgangers, waaronder de Engelse deïsten maar ook de leden van de Société du Temple, een kring rond Filips van Vendôme waarvan Voltaire deel uitmaakte. In zijn campagne tegen religieus misbruik nam Voltaire het motto Écrasez l'infâme aan.

Het deïsme fundeerde hij met argumenten van intelligent ontwerp, hoewel Paul Henri Thiry d'Holbach gelijkaardige argumenten al onderuit had gehaald in zijn Système de la nature. Voltaire was zwaar onder de indruk van Isaac Newton's Principia Mathematica, waarin de mechanische werking van het heelal leidt tot het bestaan van een goddelijke mechanicus.

Op oudere leeftijd uitte Voltaire zich als een voorstander van religieuze tolerantie, wat toen bij alle geloofsrichtingen in een verdachte geur stond. Naar aanleiding van de Calas-affaire publiceerde hij het Traité de la tolérance (1763) en het artikel 'Tolérance' in zijn Dictionnaire philosophique (1764). Verdraagzaamheid was voor hem een kwestie van respect voor de individuele rede van ieder, en gefundeerd op de gulden regel. Iedereen zou vrij moeten zijn om te geloven naar eigen inzicht, voor zover hij niet dreigde met ordeverstoring. Voltaire bekritiseerde de katholieke kerk en het christendom in het algemeen, dat hij als intoleranter beschouwde dan de antieke wereld, het Ottomaanse Rijk en Japan. Praktisch eiste hij een basale tolerantie voor Franse protestanten. Deze hoefde zich niet uit te strekken tot godsdienstbeoefening in de publieke ruimte of tot civiele gelijkberechtiging.

Geschiedschrijving

De geschiedkundige werken van Voltaire zijn sinds het midden van de 20ste eeuw op de achtergrond geraakt. Werken als de Geschiedenis van Karel XII, De eeuw van Lodewijk XIV, Proeve over de zeden en Geschiedenis van het keizerrijk Rusland onder Peter de Grote worden als ouderwets of achterhaald beschouwd, en in het beste geval geprezen voor Voltaire's populariserende stijl. Hij was echter een vernieuwer in de geschiedschrijving als genre; tot aan zijn tijd waren er enerzijds technische verhandelingen over welomlijnde aspecten van de Oudheid, en anderzijds historische romans die tot het domein van de literatuur behoorden. Voltaire deed moeite om het beschikbare materiaal te reduceren en dat met een bijzonder kritisch oog tegenover aangehaalde anekdotes, niet alleen omdat hij aan hun waarheid twijfelde, maar ook omdat hij de nadruk legde op relevantie. Voor Voltaire waren de geschiedenis en de geschiedschrijving een middel om de menselijke beschaving te begrijpen, en als dusdanig een essentieel onderdeel van de filosofie. In de Nieuwe beschouwingen over de geschiedenis (1744) schrijft hij:

Na drie- of vierduizend beschrijvingen van gevechten en de strekking van een paar honderd verdragen te hebben gelezen, kwam ik tot de vaststelling dat ik niets belangrijks had geleerd. Ik vernam daar slechts gebeurtenissen. Ik ken de Fransen en de Saracenen net zomin beter door de veldslag van Karel Martel, als ik de Tataren en de Turken ken door de overwinning van Timoer Lenk op Bayezid.

Montesquieu had in 1734 al over de geschiedenis van Rome geschreven in termen van instellingen in plaats van helden, maar dat was met het specifieke doel van een verhandeling over de politiek in zijn tijd. Voltaire schreef over de geschiedenis als over de evolutie van de menselijke geest. Hij was ook origineel in zijn besluit de geschiedschrijving te openen naar andere werelden dan die van de lezer door te wijzen op de rijke intellectuele erfenissen van China, India en Perzië.

Voltaire en de slavenhandel

Vaak is beweerd dat Voltaire zich door middel van de slavenhandel zou hebben verrijkt. In werkelijkheid heeft Voltaire de slavenhandel met klem veroordeeld. Zijn bekendste tekst in dit verband is de aanklacht wegens verminking van de Surinaamse slaaf in Candide, maar het oeuvre van de auteur bevat ook tal van andere interessante passages. In zijn Commentaire sur l’Esprit des lois (1777), feliciteert hij Montesquieu ermee dat hij de schandvlek, die deze verfoeilijke praktijk is, heeft aangeklaagd. Voltaire toonde zich ook enthousiast over de bevrijding van de slaven door het Genootschap der Vrienden (Quakers) van Pennsylvania in 1769.

Met zijn advocaat en vriend Christin heeft hij gedurende de laatste jaren van zijn leven gevochten voor de bevrijding van de horigen (houders van een precair pachtrecht, dat niet verkoopbaar, noch erfbaar was) uit de Jura, die de laatste horigen in Frankrijk waren - koning Lodewijk XVI had wel per decreet van 8 augustus 1779 de horigheid afgeschaft, maar niet alle eigenaars vergoed, zodat die het decreet niet van toepassing achtten. Het betreft een van de weinige politieke veldslagen die hij verloren heeft; de horigheid werd pas tijdens de Franse Revolutie, in 1801, vervangen door het pachtrecht (louage d'ouvrage; later fermage).

Er zijn echter ook andere, minder menslievende citaten aangaande de slavernij.

  • Essai sur les mœurs et l'esprit des nations (1756):
"We kopen slaven voor het huishoudelijke werk alleen bij de negers; deze handel wordt ons aangewreven. Een volk dat zijn eigen kinderen als koopwaar verhandelt, verdient nog meer afkeuring dan de koper. Deze handel toont onze superioriteit; degene die zich een meester laat opleggen, is geboren om er een te hebben."
  • Il faut prendre un parti (1772)
"In 1757 telde het Franse Saint-Domingue ongeveer 30.000 personen en 100.000 negerslaven of mulatten, die op de suikerplantages werkten. (…) Wij vertellen ze dat ze mannen zijn zoals wij, dat ze vrijgemaakt zijn door het bloed van een God die voor hen gestorven is, en vervolgens laten we ze werken als lastdieren (…) en als ze willen ontsnappen, hakt men ze een been af. (…) Deze handel (…) is ongetwijfeld geen weldaad; maar omdat de mens voor zichzelf nieuwe behoeften heeft gecreëerd, verhindert deze handel dat Frankrijk uit het buitenland duur overbodigheden zou aankopen die tot noodzaak zijn geworden."

Controverse over Voltaires racisme en antisemitisme

Volstrekt in tegenspraak met de status die hij als zinnebeeld van de Verlichting en als goeroe van de verdraagzaamheid had verworven, werd Voltaire beschuldigd van racistische en antisemitische uitlatingen. Deze beschuldigingen berusten op een onmiskenbaar omvangrijk corpus aan citaten, dat niettemin nadere, contextuele toelichting verdient. Voltaire, die daarmee de vooroordelen van zijn tijd onderschrijft, heeft over de gelijkheid van alle mensen geschreven. Hij heeft echter ook in zijn Traité de métaphysique geschreven:

  • "Ik zie ten slotte mensen die ik hoger acht dan negers, zoals de negers boven de apen staan, en zoals de apen boven de oesters en andere dieren van deze soort staan". ("Enfin je vois des hommes qui me paraissent supérieurs à ces nègres, comme ces nègres le sont aux singes, et comme les singes le sont aux huîtres et aux autres animaux de cette espèce.")

Wat het antisemitisme betreft, schrijft Voltaire bijvoorbeeld in het artikel Tolérance (verdraagzaamheid) van zijn Dictionnaire philosophique:

  • "Met spijt spreek ik over de Joden: dit volk is, in menig opzicht, het verwerpelijkste dat ooit de aarde heeft bevuild" ("C’est à regret que je parle des Juifs: cette nation est, à bien des égards, la plus détestable qui ait jamais souillé la terre.")

De Franse historicus Léon Poliakov, die in zijn Histoire de l'Antisémitisme het derde deel de titel De Voltaire à Wagner gaf, noemt hem "de ergste Franse antisemiet van de 18de eeuw". Volgens hem zouden deze gevoelens bij Voltaire in de loop van de laatste vijftien jaren van zijn leven zijn aangescherpt. Er schijnt een verband te zijn met de strijd van de filosoof tegen de christelijke kerk. Ook financiële problemen en moeilijke verhoudingen met Joodse bankiers worden genoemd als verklaringen, hetgeen onvoldoende gefundeerd lijkt. De politiek filosoof Isaac de Pinto bestreed hem in zijn Apologie pour la Nation Juive ou réflexions critiques sur le premier chapitre du VIIe tome des œuvres de Monsieur de Voltaire au sujet des juifs (Amsterdam, J. Joubert, 1762).

Bernard Lazare merkt echter op: "Als Voltaire een uitgesproken Jodenhater was, dan waren de gedachten die hij en de encyclopedisten vertegenwoordigden, toch niet vijandig ten opzichte van de joden, aangezien het ideeën betrof aangaande vrijheid en universele gelijkheid". ("Si Voltaire fut un ardent judéophobe, les idées que lui et les encyclopédistes représentaient n'étaient pas hostiles aux Juifs, puisque c'étaient des idées de liberté et d'égalité universelle.")

Anderen merken op dat het voorkomen van thans algemeen als verwerpelijk beschouwde passages in de werken van Voltaire geen definitief oordeel mogelijk maken over het vermeende racisme of antisemitisme van de filosoof. Roland Desné schrijft: "Dat sommige zinsneden van Voltaire ons kwellen, betekent niet dat wij hem moeten rekenen tot het grauw van de vervolgers." ("Ce n'est pas parce que certaines phrases de Voltaire nous font mal que nous devrions le confondre dans la tourbe des persécuteurs.")

Bibliografie

Selectie uit zijn zevenhonderd in druk verschenen werken:

  • Oedipe (1718). Vertaald als: Edipus, treurspel (1803)
  • Henriade over Hendrik IV (1723). Vertaald als: Hendrik de Groote (1753)
  • Hérode et Mariamne (1723). Vertaald als: Mariamne, treurspel. (1774)
  • L'Indiscret, comédie (1724). Vertaald als: De onbescheidene minnaar, blyspel (2e druk 1759)
  • Histoire de Charles XII (1727). Vertaald als: Historie van Karel den XII. koning van Zweden (1733)
  • Brutus (1730). Vertaald als: Brutus, treurspel (1736)
  • La pucelle d'Orléans (1730). Vertaald als: De maagd van Orleans, boertig heldendicht, in Nederduitsche verzen (1789)
  • Zaïre (1732). Vertaald als: Zaïre, of de koningklyke slavin, treurspel (1734)
  • Le Temple de l' amitié (1732). Vertaald als: Den tempel der deucht, of wysgeerige bespiegelingen over de zeden van onze eeuw (1759)
  • Lettres philosophiques (1734). Vertaald als: Fransman in Londen : brieven uit Engeland. Amsterdam, Wereldbibliotheek, 2004 ISBN 90-284-1996-9
  • Alzire ou les Américains (1736). Vertaald als: Alzire; of De Amerikanen, treurspel (1770)
  • Merope (1737). Vertaald als: Merope, treurspel (1746)
  • L'enfant prodigue, comédie (1738). Vertaald als: De wedergevonden zoon, blyspel (1759)
  • Le Fanatisme ou Mahomet le Prophète (1742). Vertaald als: De dwepery, of Mahomet de profeet, treurspel (1770)
  • Zadig, ou la destinée. Histoire orientale (1747)
  • Nanine, ou le préjugé vaincu (1749). Vertaald als: Nanine, of het verwonnen vooröordeel; blyspel (1760)
  • Le siècle de Louis XIV (1751). Vertaald als: De eeuw van Lodewyk den XIV (1754)
  • Le Micromégas, een filosofische vertelling (1752)
  • Amélie, ou Le duc de Foix, tragédie (1752). Vertaald als: Amelia, of de hertog van Foix, treurspel (3e druk 1784)
  • Essai sur les mœurs et l'esprit des nations (1756)
  • Poème sur la loi naturelle et Poème sur le Désastre de Lisbonne (1756)
  • Candide, ou l' optimisme (1758). Vertaald als: De gevallen van Candide, of De ongeveinsde jongeling. Afschetzende de hedendaagsche waereld, na deszelfs natuur en eigenschappen (1759)
  • Tancrède (1759). Vertaald als: Tancredo, treurspel (1763)
  • Olympie (1761). Vertaald als: Olimpia, treurspel (1764)
  • Don Pèdre (1761). Vertaald als: Don Pedro, koning van Castilje. Treurspel (1779)
  • L'Extrait de sentiment de Jean Meslier (1762)
  • Traité sur la tolérance (1763). Vertaald als: Zwanenzang, of, Laatste klaagtonen van Jean Calas; op het moordschavot, aan zyne wraakzuchtige rechteren te Thoulouse (1765)
  • Dictionnaire philosophique (1764). Vertaald als: Filosofisch woordenboek, of De rede op alfabet. Amsterdam, Van Gennep, 2001 ISBN 90-5515-269-2
  • L'Ingénu, de argeloze (1767)
  • Les Scythes (1767). Vertaald als: De Scythen, treurspel (1796)
  • La Princesse de Babylone (1768). Vertaald als: De princes van Babylon (1768)
  • Sophonisbe (1770). Oorspr. uitgegeven onder pseudoniem 'Lantin'. Vertaald als: Sofonisba, treurspel (1779)
  • Irène (1776). Vertaald als: Irene, Tooneelspel. In vyf bedryven (1780)
  • Agathocle (1777). Vertaald als: Agathokles, treurspel (1718=1798)
  • Eriphile (1779). Vertaald als: Eriphilé, treurspel (1803)

Nederlandstalige brief

Op 2 april 2007 werd bekend dat de Leidse onderzoeker dr. C.D. van Strien in de collectie van Tresoar een origineel handgeschreven briefje van Voltaire had gevonden. Het tot dan onbekende briefje is een reactie op een vertaling in het Nederlands die P.A. de Huybert van Kruiningen maakte van een door Voltaire geschreven Frans lofdicht op de Friese politicus en dichter Willem van Haren. Wat het briefje bijzonder maakt, is dat het in het Nederlands geschreven is. Dat Voltaire in Nederland heeft gewoond was bekend, maar niet bekend was dat hij de Nederlandse taal zo machtig was dat hij ook in die taal schreef. Een interessant onderdeel van dit briefje is het ‘sans maître’ (zonder meester), waar Voltaire op werd aangevallen door de Nederlanders, die niets van anarchie moesten hebben. Voltaire verduidelijkt dit ‘sans maître’ door eraan toe te voegen dat het er om gaat onafhankelijk te zijn van een despotische, alleen-heersende regering en alleen onderworpen te zijn aan de wetten.

Voltaire en de vrijheid van meningsuiting

Het ook in Nederland veel gebruikte citaat "Ik ben het niet eens met wat je zegt, maar ik zal het recht om het te zeggen tot de dood toe verdedigen" stelt hem voor als een (mogelijk) en bereidwillig martelaar van de persvrijheid, maar daarvoor was hij nog te veel een man van de 18e eeuw. De uitspraak is niet tot Voltaire te herleiden. Het citaat is van Evelyn Beatrice Hall, die onder het pseudoniem Stephen G. Tallentyre in The Friends of Voltaire (1906) deze maxime gaf als een samenvatting van Voltaires gedachtegoed. In Norbert Gutermans in 1965 gepubliceerde A Book of French Quotations wordt een brief van 6 februari 1770 geciteerd die Voltaire aan Abbé le Riche zou hebben geschreven. Het door Gutterman gegeven citaat "Monsieur l'abbé, je déteste ce que vous écrivez, mais je donnerai ma vie pour que vous puissiez continuer à écrire" komt in die brief (en ook in de verdere correspondentie) echter niet voor.

Het wordt nog moeilijker Voltaire voor te stellen als held van de vrije meningsuiting, als men beschouwt wat zijn criticus, de schrijver en uitgever Élie Fréron ten deel viel. Geërgerd door de kritiek van Fréron, gebruikte Voltaire zijn invloed bij de censuur, de "directeur de la Librairie", Lamoignon de Malesherbes. Het tijdschrift van Fréron werd verschillende malen gesuspendeerd, en Fréron zelf een aantal keren opgesloten in de Bastille en in For-l'Évêque. De zegelbewaarder, Hue de Miromesnil, gelastte in 1776 de volledige opheffing van Frérons publicatie, l’Année littéraire.

De vrijheid van meningsuiting reserveert Voltaire voor zichzelf. Toen de schrijver La Beaumelle in een kritiek de fouten in Voltaire's werk Le siècle de Louis XIV aantoonde, werd hij door de luitenant-generaal van politie verhoord, dankzij de interventie van Voltaire's vriendin, madame Denis. Een maand later kreeg La Beaumelle een huiszoeking. Hij werd opgesloten in de Bastille, van april tot oktober 1753. Eenmaal vrij, wekte La Beaumelle de ergernis van Maria Theresia van Oostenrijk op en liet Voltaire hem vals betichten. In de opwinding rond de aanslag van Damiens, in 1757, werd La Beaumelle een tweede keer in de Bastille opgesloten, en vervolgens verbannen naar de Languedoc. In 1767 schreef La Beaumelle een nieuwe kritiek over een werk van Voltaire, die erin slaagde de eerste editie te laten verbieden. La Beaumelles kansen in de vetes met de filosoof en zijn vrienden keerden pas bij het aantreden van een nieuwe minnares van de koning, madame du Barry, die de schrijver in bescherming nam.

Literatuur

  • Jeroom Vercruysse, Voltaire et la Hollande, Genève, Institut et Musée Voltaire, 1966, Studies on Voltaire, XLVI
  • Jeroom Vercruysse, Voltaire et les Provinces-Unies, In: Septentrion 1979 (tekst via DBNL)
  • Hubert Leynen, Voetsporen van Voltaire, Het Koninklijk Leesgezelschap Hasselt, 1979
  • Jan Pieter van der Sterre, Voltaire en de Republiek. Teksten van Voltaire over Holland en Hollanders. Amsterdam, Atlas, 2006.
  • Roger Pearson, Voltaire, de almachtige (Amsterdam, De Bezige Bij, 2006, vertaling uit het Engels)
  • Kees van Strien in 'Revue Voltaire' 2010-2015
  • K. van Strien, Voltaire in Holland (1736-1745). Leuven, Peeters, 2011. VIII-589 p. ISBN 978-90-429-2353-9
  • K. van Strien, Voltaire in Holland (1746-1778). Leuven, Peeters, 2016. VIII-501 p. ISBN 978-90-429-3212-8
  • Wilfried Janssens, Voltaire, Man van zaken - De duistere kanten van de prins der Verlichting ontbloot, Borgerhoff & Lamberigts, oktober 2019, 272 p. EAN: 9789463930727

Externe links

  • (en) Complete bibliografie
  • (en) Works of Voltaire
  • (fr) Institut et Musée Voltaire
  • (fr) Voltaire, des delits et des peines, 1766 (volledige tekst)
  • (fr) Briefwisseling met Frederik II van Pruisen (volledige tekst)
  • (de) Candide geïllustreerd

Text submitted to CC-BY-SA license. Source: Voltaire by Wikipedia (Historical)



Henri van Orléans (1933-2019)


Henri van Orléans (1933-2019)


Henri Philippe Pierre Marie van Orléans, graaf van Parijs, hertog van Frankrijk (Sint-Pieters-Woluwe, 14 juni 1933 — Parijs, 21 januari 2019) was een troonpretendent van Frankrijk. Als koning zou hij Hendrik VII genoemd zijn. Voor de orleanisten is hij de erfgenaam van Lodewijk Filips I van Frankrijk; voor unionisten is hij de erfgenaam van Henri d'Artois, graaf van Chambord, en via hem van koning Karel X van Frankrijk.

Jeugd

Hij werd geboren als zoon van Henri van Orléans en Isabelle van Orleans in Sint-Pieters-Woluwe Zijn ouders verbleven in België omwille van een Franse wet die de erfgenamen van voormalig regerende dynastieën verbood Frankrijk te betreden. Deze wet werd afgeschaft in 1950, maar Henri was al toegestaan om Frankrijk te betreden door president Vincent Auriol in 1948.

Op 25 augustus 1940 stierf Henri's grootvader Jean van Orléans en volgde zijn vader hem op, Henri werd dauphin.

Hij studeerde aan het Institut d'Études Politiques de Paris (Sciences Po). Nadien diende hij in het leger, onder meer tijdens de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog.

Huwelijken

Henri trouwde op 5 juli 1957 met Marie Thérèse van Württemberg (12 november 1934). Zijn vader gaf hem de titel graaf van Clermont. Uit dit huwelijk zijn vijf kinderen geboren. Het huwelijk werd in 1984 ontbonden door echtscheiding.

  1. Marie Isabelle Marguerite Anne Geneviève d'Orléans (Boulogne-sur-Seine, 3 januari 1959) en getrouwd met prins Gundakar Albert Alfred Petrus van Liechtenstein (Wenen, 1 april 1949)
  2. François Henri Louis Marie d'Orléans (Boulogne-sur-Seine, 7 februari 1961-31 december 2017), graaf van Clermont, zwaar gehandicapt door toxoplasmose.
  3. Blanche Elisabeth Rose Marie d'Orléans (Ravensburg, 10 september 1962), zwaar gehandicapt door toxoplasmose.
  4. Jean Carl Pierre Marie d'Orléans (Boulogne-sur-Seine, 19 mei 1965), hertog van Vendôme en dauphin de Viennois, getrouwd met Philomena de Tornos y Steinhart; dit huwelijk heeft vijf kinderen voortgebracht:
    • Gaston Louis Antoine Marie d'Orléans (Parijs, 19 november 2009)
    • Antoinette Leopoldine Jeanne Marie d'Orléans (Wenen, 28 januari 2012)
    • Louise-Marguerite Éléonore Marie d'Orléans (Poissy, 30 juli 2014)
    • Joseph Gabriel David Marie d'Orléans (2 juni 2016)
    • Jacinthe Élisabeth-Charlotte Marie d'Orléans (Dreux, 9 oktober 2018)
  5. Eudes Thibaut Joseph Marie d'Orléans (Parijs, 18 maart 1968), hertog van Angoulême, getrouwd met Marie-Liesse Claude Anne Rolande de Rohan-Chabot (Parijs, 29 juni 1969); dit huwelijk heeft twee kinderen voortgebracht:
    • Thérèse Isabelle Marie Eléonore d'Orléans (Cannes, 23 april 2001)
    • Pierre Jean Marie d'Orléans (Cannes, 6 augustus 2003).

Henri hertrouwde op 31 oktober 1984 met Micaela Cousiño Quiñones de León (30 april 1938–13 maart 2022). Daar er geen kerkelijk huwelijk plaatsvond werd Henri door zijn vader onterfd en kreeg hij de mindere titel graaf van Mortain. Enkele jaren later verzoenden vader en zoon zich en werd Henri hersteld als dauphin en kreeg zijn vrouw de titel "prinses van Joinville". Nadat Henri's eerste huwelijk in 2009 kerkelijk nietig verklaard werd, huwde hij in september 2009 ook voor de kerk met Micaela. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen geboren.

Voorouders

Paternele afstamming

Henri is een lid van het huis Bourbon-Orléans, een zijtak van het huis Bourbon, zelf een tak van het huis Capet en van de Robertijnen.

  1. Robert van Radon, hofmeier van Austrasië in 613
  2. Robert, referendaris in 629 en hertog in 631
  3. Erlebert, nobele van Terwaan
  4. Robert, hofmeier van Neustrië in 653, referendaris in 658 en graaf van Elzas in 673
  5. Lambert II, graaf van Neustrië, 678 - 741
  6. Robert I van Worms en Rijngouw, d. 764
  7. Thuringbert van Worms en Rijngouw
  8. Robert II van Haspengouw Worms en Rijngouw, 770 - 807
  9. Robert III van Wormsgouw en Rijngouw, 808 - 834
  10. Robert I van Francië, 820 - 866
  11. Robert van Bourgondië, 866 - 923
  12. Hugo de Grote, 895 - 956
  13. Hugo Capet, 941 - 996
  14. Robert II van Frankrijk, 972 - 1031
  15. Hendrik I van Frankrijk, 1008 - 1060
  16. Filips I van Frankrijk, 1053 - 1108
  17. Lodewijk VI van Frankrijk, 1081 - 1137
  18. Lodewijk VII van Frankrijk, 1120 - 1180
  19. Filips II van Frankrijk, 1165 - 1223
  20. Lodewijk VIII van Frankrijk, 1187 - 1226
  21. Lodewijk IX van Frankrijk, 1214 - 1270
  22. Robert van Clermont, 1256 - 1317
  23. Lodewijk I van Bourbon-Vendôme, c. 1280 - 1342
  24. Jacob I van La Marche, 1315 - 1362
  25. Jan I van La Marche, 1344 - 1393
  26. Lodewijk I van Vendôme, c. 1376 - 1446
  27. Jan VIII van Bourbon-Vendôme, 1428 - 1478
  28. Frans van Bourbon-Vendôme, 1470 - 1495
  29. Karel van Bourbon-Vendôme, 1489 - 1537
  30. Anton van Bourbon, 1518 - 1562
  31. Hendrik IV van Frankrijk, 1553 - 1610
  32. Lodewijk XIII van Frankrijk, 1601 - 1643
  33. Filips I van Orléans, 1640 - 1701
  34. Filips II van Orléans, 1674 - 1723
  35. Lodewijk van Orléans, 1703 - 1752
  36. Lodewijk Filips I van Orléans, 1725 - 1785
  37. Lodewijk Filips II van Orléans, 1747 - 1793
  38. Lodewijk Filips I van Frankrijk, 1773 - 1850
  39. Ferdinand Filips van Orléans, 1810 - 1842
  40. Robert van Bourbon-Orléans, 1840 - 1910
  41. Jean van Orléans, 1874 - 1940
  42. Henri van Orléans, 1908 - 1999
  43. Henri van Orléans, graaf van Parijs, hertog van Frankrijk, 1933-2019

De afkomst voor Robert III van Worms en Rheingau ligt in twee werken gepubliceerd door de Portugese genealoog Luís Paulo Manuel de Meneses de Melo Vaz de São Paio.


Text submitted to CC-BY-SA license. Source: Henri van Orléans (1933-2019) by Wikipedia (Historical)







Text submitted to CC-BY-SA license. Source: by Wikipedia (Historical)







Text submitted to CC-BY-SA license. Source: by Wikipedia (Historical)







Text submitted to CC-BY-SA license. Source: by Wikipedia (Historical)







Text submitted to CC-BY-SA license. Source: by Wikipedia (Historical)







Text submitted to CC-BY-SA license. Source: by Wikipedia (Historical)



Frans van Orléans


Frans van Orléans


Frans Ferdinand Filips Lodewijk Maria van Orléans (Neuilly-sur-Seine, 14 augustus 1818 - Parijs, 16 juni 1900) was een Franse prins uit het huis Orléans en was admiraal bij de Franse marine.

Biografie

Jeugd en start militaire carrière

Frans van Orléans werd geboren als de derde zoon van Lodewijk Filips van Orléans, de latere koning Lodewijk Filips I, en Marie Amélie van Bourbon-Sicilië. Hij volgde een militaire opleiding bij de marine waar hij in 1836 een aanstelling als luitenant verkreeg. Zijn eerste wapenfeit was de Slag bij Veracrux in 1838 war hij het schip de Créole aanvoer. Tijdens de slag wist hij eigenhandig de Mexicaanse generaal Mariano Arista gevangen te nemen. Hij werd vervolgens tot kapitein bevorderd en werd in 1840 de taak toevertrouwd om het lichaam van Napoleon Bonaparte van Sint-Helena naar Frankrijk te brengen.

Op 1 mei 1843 huwde Frans van Orléans met Francisca Caroline van Portugal en Brazilië, de dochter van keizer Peter I van Brazilië. Het echtpaar kreeg in totaal drie kinderen. Toen hij begin twintig was werd hij behoorlijk doof, maar een operatie aan zijn gehoor kon hem niet helpen.

Ballingschap

In 1844 was Frans van Orleáns betrokken bij diverse militaire acties voor de kust van Marokko waar hij onder andere Essaouira innam en werd hij beloond met de promotie tot vice-admiraal. Toen zijn familie in de Februarirevolutie werd afgezet door het Franse volk haastte hij zich vanuit Algerije, waar hij gestationeerd was, naar Claremont House waar zijn familie in ballingschap was gegaan. In 1851 kondigde hij aan zich kandidaat te stellen voor het presidentschap om zo het pad te effenen voor de terugkeer van het koningschap. Zijn poging werd echter gedwarsboomd door de staatsgreep die Lodewijk Napoleon Bonaparte dat jaar pleegde en zelf de alleenheerschappij wist te verkrijgen.

Toen de Amerikaanse Burgeroorlog uitbrak reisde hij naar Amerika toe en bood hij de diensten van hemzelf en zijn zoon en twee neven aan president Abraham Lincoln aan, hoewel Frankrijk in de Amerikaanse Burgeroorlog officieel een neutraal standpunt innam. Frans van Orléans werd door de president aangenomen en toegevoegd aan de militaire staf van generaal George McClellan. Toen de moeilijkheden tussen de Verenigde Staten en Frankrijk toenamen na de Schiereilandveldtocht keerde hij weer terug naar Frankrijk.

Laatste jaren

Nadat het Tweede Franse Keizerrijk in september 1870 ten einde was gekomen en de Derde Franse Republiek was afgekondigd ging Frans van Orléans incognito dienen in het Franse leger. Toen hij zijn ware identiteit bekend maakte zocht hij erkenning om te dienen in het leger, maar hij werd door generaal Leon Gambetta opgepakt en teruggestuurd naar Frankrijk. Na de verkiezing van de Nationale Vergadering in 1871 werd hem toegestaan om terug te keren naar zijn vaderland om een zetel in te nemen voor twee departementen. Door toedoen van Adolphe Thiers kon hij pas zitting nemen na zijn verkiezing tot president. Door de doofheid van de prins kon hij weinig doen in de Vergadering en legde zijn positie in 1876 neer.

Tien jaar later werd van zijn militaire rang ontnomen vanwege dat hij een erfgenaam van de Franse troon was. Hij bleef echter in Frankrijk leven en overleed in 1900.

Nageslacht

Frans van Orléans kreeg drie kinderen met Francisca Caroline van Brazilië, onder wie Pierre van Orléans (1845-1919).

Voorouders


Text submitted to CC-BY-SA license. Source: Frans van Orléans by Wikipedia (Historical)



Lijst van koningen van Griekenland


Lijst van koningen van Griekenland


Dit is een lijst van koningen van Griekenland.

Koningen van Griekenland (1832-1974)

Huis Wittelsbach (1832-1862)

Huis Schleswig-Holstein-Sonderburg-Glücksburg-Oldenburg (1863-1924)

Tweede Helleense Republiek (1924-1935)

Huis Schleswig-Holstein-Sonderburg-Glücksburg-Oldenburg (opnieuw) (1935-1974)

Derde Helleense Republiek (vanaf 1974)

Stamboom

  • George I (1845-1913) x Olga Konstantinova van Rusland
    • Constantijn I (1868-1923) x Sophie van Pruisen
      • George II (1890-1947) x Elisabeth van Roemenië
      • Alexander I (1893-1920) x Aspasia Manos
        • Alexandra (1921-1993) x Peter II van Joegoslavië
      • Helena (1896-1982) x Carol II van Roemenië
      • Paul I (1901-1964) x Frederika van Brunswijk
          • Sophia (1938) x Juan Carlos I van Spanje
          • Constantijn II (1940-2023) x Anne-Marie van Denemarken
            • Alexia (1965) x Carlos Morales y Quintana
            • Paul (1967) x Marie-Chantal Claire Miller
              • Maria Olympia (1996)
              • Constantijn Alexios (1998)
              • Achilleas Andreas (2000)
              • Odysseas Kimon (2004)
            • Nicolaas (1969)
            • Theodora (1983)
            • Filips (1986)
          • Irene (1942)
      • Irene (1904-1974) x Aimone van Aosta
      • Catharina (1913-2007) x Richard Campbell Andrew Brandram
    • George (1869-1957) x Marie Bonaparte
      • Peter (1908-1980) x Irina Aleksandrovna Ovtsjinnikova
      • Eugénie (1910-1989) x Dominik Radziwill / x Raymond della Torre e Tasso
    • Alexandra (1870-1891) x Paul Aleksandrovitsj van Rusland
    • Nicolaas (1872-1938) x Helena Vladimirovna van Rusland
      • Olga (1903-1997) x Paul van Joegoslavië
      • Elisabeth (1904-1955) x Carl Theodor Klemens zu Toerring-Jettenbach
      • Marina (1906-1968) x George, hertog van Kent
    • Maria 1876-1940) x George Michailovitsj van Rusland
    • Andreas (1882-1944) x Alice van Battenberg
      • Margaretha (1905-1981) x Gottfried zu Hohenlohe-Langenburg
      • Theodora (1906-1969) x Berthold van Baden
      • Cecilia (1911-1937) x George Donatus van Hessen
      • Sophia (1914-2001) x Christoffel van Hessen / x George Willem van Hannover
      • Philip (1921-2021) x Elizabeth II van het Verenigd Koninkrijk
    • Christoffel (1888-1940) x Nancy Stewart / x Françoise d'Orléans
      • Michael (1939) x Marina Karella
        • Alexandra (1968) x Nicolas Mirzayantz
        • Olga Isabella (1971)
    • Olga (1880)

Text submitted to CC-BY-SA license. Source: Lijst van koningen van Griekenland by Wikipedia (Historical)